Boekrecensie

Boekbespreking Lukas versus Matteüs - Drs. Bart Seelemeijer - 2005
Kerk & Israël Onderweg jrg. 7, nr 2, Protestantse Kerk Nederland, pag. 21

Het wordt hoog tijd dat een hele generatie bijbellezers kennis neemt van het boek 'Lukas versus Matteüs' van Peter van 't Riet. Zo kunnen ze erachter komen dat nieuwtestamentische schrijvers zelf vertellende midrasjiem (interpretaties van commentaar op een gedeelte van de Tora) bedacht hebben.

Evangelieteksten met een midrasj-bril lezen is geen exegetisch ingeburgerde gewoonte. In een gezaghebbende studie' met een keur aan schrijvers, staat in de kleine lettertjes van voetnoot 58 op pagina 705, de opvallende zin: 'We zijn er nooit op gewezen ook maar te denken dat de Nieuw Testamentische schrijvers zelf Haggada, een vertellende midrasj, bedacht zouden hebben' (Mikra: Text, translation, reading and interpretation of the Hebrew Bible in Ancient Judaism and Early Christianity. Assen & Maastricht 1988). Dat geldt voor hele generaties bijbellezers, daarom wordt het ook voor hen hoog tijd om kennis te nemen van het boek: Lukas versus Matteüs, van Peter van 't Riet.

In het voetspoor van eerdere publicaties komt hij tot de conclusie dat deze nieuwtestamentische schrijvers wel degelijk vertellende midrasjiem bedacht hebben. Naast de midrasjvorm op het niveau van een enkel vers, waar al veel studies aan gewijd zijn, kwam Van 't Riet ook op het spoor van grotere midrasjverbanden bij Matte?s en Lukas. Deze evangelische mannen die het leven van Jezus beschrijven, maken gebruik van een verhalende midrasjstructuur. Neem de vertellingen rond Johannes de Doper. Matteüs ziet deze doopsgezinde 'door de bril van Tenach' als een Elia-figuur. Zijn tegenstrever in het Oude Testament, koning Achab, wordt belichaamd in het optreden van Herodus. In zijn vrouw Herodias, is dan weer de kwalijke rol van Izebel te herkennen. Bij de schrijver Lukas is Johannes de Doper een Samuël-figuur en zijn de ouders van Johannes te vergelijken met de ouders van Samuël: Elkana en Hanna. In tegenstelling tot Matteüs is Jezus bij Lukas de Elia-figuur en ziet Van 't Riet de discipel Judas de rol van Izebel spelen.

Verdere midrasjstructuren die gevonden worden zijn die van een Mozes- en een David-midrasj bij Matteüs en een Jozua-midrasj bij Lukas. Ofwel: beide schrijvers gebruiken de bijbelse verhalen als achtergrond om de gebeurtenissen in het leven van Jezus te vertellen en scheppen daarmee een verhalende midrasj. De accenten verschillen en veronderstellen tegenstrijdigheden, dat wel, vandaar de titel van het boek: Lukas tegenover Matteüs.

De manier waarop Van 't Riet in zijn boek de midrasjstructuren aantoont, is die van pagina's vol met 'schoolborden'. Daarop zijn bijbelteksten in kolommen uitgeschreven met onderstrepingen en pijltjes en kadertjes en accolades en tekstballonnetjes met commentaar. Je moet er even aan wennen, maar het blijkt toch een verhelderende methode om de ingewikkeldheid van zijn betogen te doorgronden. Het boek is dan ook niet direct een 'leesboek', maar meer een studieboek. Geschikt voor leerhuizen en bijbelstudiegroepen. Mede ook vanwege de toegankelijke inleidingen op de exegesegeschiedenis en bronnentheorieën.

Een van de vele verrassende vondsten waar Van 't Riet ons deelgenoot van maakt is de toekenning van 'de lofzang' niet aan Maria (Lukas 1 :46), maar aan haar tante Elizabeth. Dat kan natuurlijk aangetoond worden omdat een enkel oud handschrift dat vermeldt, maar Van 't Riet doet dat ook vanuit het perspectief van midrasj lezen. Hij schrijft: 'We zien hier hoe het midrasjparadigma sterke argumenten kan leveren ter beslechting van handschriftproblemen. Deze wijze van evangelielezing zou wel eens een belangrijk instrument kunnen zijn om in veel gevallen tot reconstructie van de oorspronkelijke evangelietekst te komen' (p. 121).

Daarmee beweegt hij zich op het gebied van het wetenschappelijk bijbelonderzoek. De belangrijkste stellingname die hij daarbij poneert is dat een buitenbijbelse Q-bron niet alleen overbodig is om de verschillen tussen de evangelieschrijvers te begrijpen, maar ook een onjuiste aanname (p. 240).

Wanneer Lukas en Matteüs zich aan de schrijftafel zetten, dan nemen ze niet een in de negentiende eeuw bedachte hypothetische en voor ons onbekende Q-bron ter hand, maar ontpoppen ze zich als creatieve midrasjvertellers (p. 240). Het is dus niet alleen Lukas versus Matteüs, maar ook: Van 't Riet versus de historisch-kritische benadering die de bronnentheorieën voortbracht. Van 't Riet wil terug naar de conceptuele benadering van midrasj, als de inspiratiebron van de evangelisten. Die comeback op het podium van de evangelie-uitleg juicht hij toe. Mij klinkt het als muziek in de oren, waarbij ik die inspiratiebron ervaar als nuttig voor de kansel om de boodschap van het Evangelie glashelder te krijgen en getrouwelijk uit te dragen.


This is the website of Peter van 't Riet